Een eetstoornis? Nee hoor, zij niet, dacht Noraly (24) jarenlang. Daarvoor moest je toch heel mager zijn? Zo’n veertig kilo wegen? Aan dat beeld voldeed zij niet. Alhoewel het sjoemelen met eten in de brugklas begon met drastisch minderen, kwamen daar later eetbuien bij. Ondergewicht heeft ze nooit gehad. Somber: ja. Depressief: behoorlijk. Leven: hoe deed je dit nu goed? Als ze slanker zou zijn en als die eetbuien zouden verdwijnen, ging het haar vast makkelijker af.

“Het duurt nog even, hoor, voordat ik aan de stijgende lijn in mijn verhaal toe ben”, waarschuwt Noraly lachend. “Pas aan het einde van de middelbare school zag ik in dat de manier waarop ik bezig was met eten disfunctioneel was. Van Brabant verhuisde ik naar Amsterdam om de vooropleiding Theater te doen. Daar meldde ik me eveneens aan voor behandeling bij een GGZ-instelling die gespecialiseerd is in eetstoornissen. Dat doe ik er wel even bij, dacht ik. De diagnose boulimia viel. In mijn hoofd vertaalde ik dit naar een gebrek aan discipline voor anorexia. Achteraf bizar, dat ik mezelf op dat moment ook nog veroordeelde voor de eetstoornis die ik had. In die periode kwam ik erachter hoe slecht het met me ging, al vertelden de behandelaren me dat ik grote stappen had gemaakt. Ik kon immers zo goed overbrengen wat ik voelde. Ik leek open, ik leek veel te vertellen, maar mijn woorden hadden geen emotionele lading. Zeer depressief ben ik weer bij m’n ouders ingetrokken.“

 

Maak dat je hier wegkomt!

“Ruim een half jaar later volgde ik bij diezelfde instelling een deeltijdbehandeling. Op hun advies nam ik anti-depressiva. Zij hanteerden een straf- en beloningssysteem. Na een eetbui mocht ik niet meedoen aan de eerstvolgende therapie. Het klopt niet, voelde ik, maar ik dacht: zij zullen het wel weten. Hun dieetlijsten vormden mijn nieuwe houvast. ‘Het gaat zo goed met je’, vertelden ze me vaak. Ook mijn omgeving reageerde verheugd dat ik levendiger leek en sociaal actiever werd. Ik raakte ervan in de war. Aan de buitenkant oogde ik misschien gezonder, maar van binnen voelde het nog steeds als een gevangenis, maar dan met andere tralies. Terugkijkend weet ik: wat was ik een eind verwijderd van mijn gevoel, dat schreeuwde: maak dat je hier wegkomt! Ik word nog boos als ik terugdenk aan de manier waarop ze met medepatiënten omgingen.”
“Na de behandeling kwam ik terecht op een wachtlijst voor nazorg en kreeg ik een terugval die erger was dan de hele eetstoornisperiode ervoor. Inmiddels had ik fors overgewicht door alle eetbuien. Om me heen zag ik dat leeftijdsgenoten zich ontwikkelden. Sommigen zaten al in het derde jaar van hun studie. En ik? Ik zat in een dobberend bootje dat maar niet de kant op voer die ik wilde. Misschien ben ik wel niet gemaakt voor het leven, dacht ik. Wat voelde ik me hopeloos. Zo erg dat ik voor het eerst écht verlangde om beter te worden – voorbij slank! Van binnen voelde ik steeds sterker: je moet dieper gaan om beter te kunnen worden.”

Met m’n laatste beetje hoop op herstel


“In een tijdschrift stuitte ik op een interview met Human Concern-ambassadeur Marly van der Velden, waarin zij vertelde over ervaringsprofessionaliteit. Met m’n laatste beetje hoop en een flinke portie wantrouwen jegens de GGZ meldde ik me begin 2014 aan bij Human Concern. Al snel snapte ik waarom eerdere behandelingen niet hielpen: een eetstoornis gaat niet over eten. Ondanks al m’n reserves voelde Human Concern als een warm bad. Maar hoe kwam ik voorbij deze reserves? Ik wilde me voor de behandeling openstellen, maar wist niet hoe. ‘Waar voel je dit dan?’, vroeg mijn therapeute. Geen idee! Na enig tegensputteren ben ik op de grond gaan liggen om te voelen wat er in m’n lijf gebeurde. En zo kwam ik erachter dat ik extreem vanuit m’n hoofd leefde en dat niets van wat ik tot dan toe had geleerd verder was gekomen dan dit volle hoofd. Tegelijkertijd realiseerde ik me dat ik een heel gevoelig mens ben: ik neem gevoelens en energieën van anderen op en vatte dit serieus en persoonlijk op. Ik liet dit binnenkomen, waar het vervolgens bleef omdat ik me niet uitte. Deze sessie was heel belangrijk voor me. Ik mag terug naar m’n lijf, wist ik toen.”
“Al snel kwam ik uit bij de term wervelwind: een onbestemd en onrustig gevoel rond mijn maagstreek. Als ik de wervelwind voelde, ging ik eten en manoeuvreerde ik mezelf richting uit-stand: zo kreeg ik weer rust. Ook kwam ik erachter dat overgeven niet stond voor het lozen van calorieën maar voor ontladen, voor het uiten van al die gedachten en gevoelens die ik altijd maar binnen hield. Zo kon ik me niet herinneren ooit boos te zijn geweest. En toen, ergens in 2015, kwam het moment dat ik er bewust voor koos om geen eetbui te hebben. Ik snapte de aandrang en ik snapte ook dat een eetbui niets zou oplossen. Erna heb ik nog zeker twintig keer wel een eetbui gehad, maar deze eerste keer heeft me zoveel hoop gegeven.”

Overzichtelijke, veilige ellende

“Ik durfde steeds meer te voelen. Ik herinner me nog goed dat ik euforisch mijn moeder belde: ‘Mam, ik voel me zenuwachtig voor m’n toets!’. Daarnaast ontdekte ik hoe bang ik ben voor het leven en hoe eng ik het vind om echte contacten of situaties aan te gaan. Er kan altijd iets gebeuren dat pijn doet, had ik ervaren. Dan was ik met al mijn kracht uit de put aan het kruipen en net als ik met mijn handen de hoogste rand had bereikt, wist iets of iemand me er weer in te trappen. Zoals ik mijn leven tot dan toe had ingericht, was overzichtelijk en kon ik aan: ‘veilige ellende’ noemde mijn therapeut dit.”
“Ook realiseerde ik me dat ik altijd in de toekomst leefde: als ik slank zou zijn, dan zou het leven draaglijker zijn; en als ik beter zou zijn, dan kon ik naar festivals gaan, gitaar leren spelen… Een derde kwartje viel: de eetstoornis staat voor niet in het nu DURVEN zijn. Nu had ik zowel de eetbuien en het overgeven als de functie van de eetstoornis in beeld.”
“In die periode startte ik aan de antroposofische opleiding Kunstzinnige Therapie, waar ik me meteen op m’n plek voelde. Ik ben me in spiritualiteit gaan verdiepen. Ik haal rust uit de wetenschap dat ik op aarde ben voor bepaalde lessen. Ik kom hier iets anders doen dan de ander en mag m’n eigen invulling aan m’n leven geven. Als ik op zaterdagavond met een kop thee op de bank wil zitten, is dit oké, omdat dit bij mij past.”

Ik voel, ik eet, ik leef, ik maak muziek

“Het leren gaat altijd door, ook in de zes maanden na het afronden van mijn behandeling. Ik ben nu derdejaars en loop met veel plezier stage op een basisschool. Ik voel, ik eet, ik leef en eigen me steeds meer leefruimte toe. Ik heb fijne contacten met familie en vriendinnen. Ik heb een lieve vriend. Ik vind het heerlijk dat ik gitaar heb leren spelen en mezelf kan begeleiden. Nu kan ik al die gedichten en liedjes uit mijn dagboeken naar buiten brengen. Creativiteit biedt ook een weg voorbij het ratio, één die heel goed bij me past. Ik ben en blijf gevoelig, soms ook voor somberte. Dit hoort eveneens bij mij.”
“Ik zie nu hoe sterk de eetstoornis me heeft gemaakt. Het bracht me het besef dat stabiel zijn niet wil zeggen dat het altijd goed gaat. Het betekent juist dat ik de kracht heb om zowel positieve als negatieve dingen aan te kunnen. Ik heb ook geleerd dat van mezelf houden en mezelf accepteren niet gaat over mezelf mooi, sterk en goed vinden. Het houdt in dat ik ‘ja’ kan zeggen tegen mijn mooie én mijn schaduwkanten. Bovenal heeft de eetstoornis me een ruimer perspectief gebracht.”

Wat ik hoop voor de toekomst? Doelen en dromen heb ik niet een-twee-drie. Er zijn zoveel dingen die ik nog wil doen, maar tegelijkertijd ligt de uitdaging voor in het laten komen wat er komt en wil ik me niet vastpinnen op een (stagnerend) doel zoals ik zoveel jaren heb gedaan. Laat mij lekker in het nu zijn. Alhoewel, één droompje heb ik wel voor ogen”, lacht ze: “Ooit hoop ik een concert te geven voor intimi in een klein cafeetje of in een strandtent. En dit komt vanzelf als ik er klaar voor ben.

Genezen van anorexia nervosa

Noraly is genezen van de eetstoornis anorexia. Lees hier meer informatie over genezen van anorexia.